Eerder schreef ik over de Paarse dovenetel, vandaag is de witte aan de beurt.
Het voordeel van de witte: hij heeft een veel sterkere geneeskrachtige werking dan zijn gele, gevlekte en paarse zusjes. Pluk niet teveel bloemen, bijen en hommels maak je er ook blij mee. (zoals je ziet op bovenstaande foto)
Het voordeel van de witte: hij heeft een veel sterkere geneeskrachtige werking dan zijn gele, gevlekte en paarse zusjes. Pluk niet teveel bloemen, bijen en hommels maak je er ook blij mee. (zoals je ziet op bovenstaande foto)
Geschiedenis: De naam dovenetel komt van de oude betekenis doof = niet werkend, gedoofd.
De witte dovenetel werd vroeger vaak ‘bezocht’ door kinderen. De bloem bevat veel nectar en werd uitgezogen, vandaar ook de vele volkse namen van Zuigbloem tot Suikernetel. De naam ‘honichbloem’ vinden we al terug bij Yperman rond 1300.
Geneeskrachtig: Witte Dovenetel is vooral een vrouwen kruid. Het wordt ingezet bij menstruatie klachten en overgangsklachten. Dovenetel werkt niet direct, begin dus met het drinken minstens een week voordat je ongesteld moet worden, en stop tijdens of na de menstruatie.
Verder bevordert het de stoelgang en reguleert de darmwerking. Het werkt op keel, strottenhoofd en stembanden. Bij verkoudheid werkt het slijmoplossend. Is ontsteking remmend en bloedzuiverend.
‘Zusjes’ de Gele, Gevlekte en Paarse Dovenetel zijn ook geneeskrachtig maar hebben een minder sterke werking.
Toepassing: Pluk de bladeren bij voorkeur als de bloemen zijn uitgekomen, eet de bladeren rauw of kook ze 10 minuten. De bloemetjes staan ook mooi over een salade. Ze bevatten een druppel nectar, waardoor ze een honingsmaak hebben. De bloemen kan je drogen om er in de winter, eventueel samen met andere kruiden, thee van te maken. Pluk de bloemen en droog ze op een donkere, warme luchtige plek. Pluk er niet teveel van, de hongerige bijen zijn er erg blij mee.
Overig: Hij dooft de prik van de (brand)netel.
“Bij netelsoorten heten de vruchten nootjes. Die zijn bij de witte dovenetel zwaar en voorzien van een wit olieachtig aanhangsel: het zogenaamde mierenbroodje. Dit is een lokkertje voor mieren die de vruchten vaak rechtstreeks uit de kelk halen en door het verslepen de vruchten op plekken brengen waar ze door de wind nooit zouden kunnen komen.” Bron