De afgelopen week ben ik veel bezig geweest met wildplukken. Ik kocht een veldgids Nederlandse Flora en een heel uitgebreid wildplukboek. Ik at m’n tong paars van bosbessen op de Hoge Veluwe, vond de eerste rijpe bramen en keek heel veel omhoog.

Op Facebook maakte ik een Wildplukken Groningen en Leeuwarden groep aan waarin mensen adresjes kunnen uitwisselen en afspraken kunnen maken om samen op wildpluk tour te gaan.

De stad Groningen blijkt een eetbaar paradijs. Veel mensen voegden nieuwe plekken toe op de Google Maps kaart waardoor je nu al etend door de stad kan lopen. Ik kan nu niet normaal meer van punt A naar B gaan. Ten eerste kijk ik constant naar boven, op zoek naar tamme kastanjes, hazelaars en walnoten. En ten tweede wil ik steeds nieuwe routes fietsen, zodat ik op plekken kom waarvan ik nog niet weet of er noten en vruchten bomen zijn.

Het nieuwe Pokemon Go: op jacht naar eetbaar wild.

Gewapend met m’n mobiel en fiets spotte ik laatst 13 bramenplekken, 3 walnoot bomen, 5 tamme kastanje bomen, heel veel rozenbottel en 9 hazelaars (hazelnoten).

Hoeveel punten is dit waard?

Vandaag een stekelig baasje, de distel. Ja ja, hij is eetbaar!

Voor deze Wildpluk Woensdag heb ik alle distel soorten op 1 hoop gegooid. Ze zijn namelijk allemaal eetbaar.

Al is de ene wel iets lekkerder dan de andere (vooral de wortel verschilt)

Als de grond waar distels groeien wordt geploegd, zodat de wortels in stukken worden gesneden, dan wordt elk stukje wortel weer een nieuwe plant: “distels steken is distels kweken”.

Voor de boeren is de distel hierdoor een vloek. Voor veel dieren is de plant een zegen. Veel insecten komen voor de nectar en het stuifmeel. Bij elkaar zijn dit zo’n honderd verschillende insecten, van diverse soorten bijen, hommels, vliegen, torretjes en vlinders. Ook komen er vogels op af voor de zaden en om een veilige broedplaats te vinden.

Officieel zijn alleen de planten uit het geslacht Carduus een distel, maar in de volksmond worden alle stekelachtige planten distel genoemd. De Artisjok en de Kardoen behoren hier eveneens toe.

Geneeskrachtig: Het sap bevat antibacteriële stoffen en stoffen met antioxidant werking. Hierdoor kan het sap van de goed worden gebruikt tegen ontstoken wonden en tegen schimmelinfecties.

Toepassing: Je kunt de jonge bladeren heel goed eten mits je eventuele stekels wegknipt.

De jonge scheuten kun je schillen met een mesje en je houdt er een sappige selderij-achtige rauwkost aan over. De stengels kun je geschild eten, rauw of gekookt. Ook kan je ze op zuur zetten

De wortels van de plant in zijn eerste jaar kunnen rauw en gekookt verwerkt worden (gedroogd tot meel verwerken) en uit de zaden kan een waardevolle olie worden geperst.

De bloemen kan je ook in suikerwater met citroen laten staan en vervolgens koken tot siroop. Let wel dat je het groen er dan wel afhaalt. Hier zitten bitterstoffen in.

Het smaakt naar rauwe bloemkool. De malse  bladeren en de geschilde stengel doet enigszins aan witte kool denken.

Survival: Je kunt van de vezels van akkerdistel touw maken. Ook bevatten de stengels van de akkerdistel veel vocht, voor als je tijdens een wandeling (of tijdens het bushcraften) dorst hebt.

Bronnen: Bemidbar, Yavannah